De Indonesische bevolkingsgroep had tijdens de bezetting zwaar te lijden. In het blad Indonesia wordt in januari 1946 de droevige balans opgemaakt. Daarbij wordt een gedicht van Adriaan Morriën afgedrukt en een redactioneel kommentaar:

"De jaren van scheiding zijn thans voorbij. Het is onzen gestorven landgenoten niet vergund het Vaderland terug te zien. Hoe smartelijk leeft dit besef in ons, wij, die het voorrecht hebben te mogen beleven, dat het Indonesische volk nu sterker dan ooit uit de hel van de Japanse overheersing naar voren treedt, bewust van zijn eigen kracht en gereed het lot van het Vaderland in eigen hand te nemen. Moge het den nabestaanden in Indonesië tot troost zijn te weten, dat onze gevallenen, in het bijzonder zij, die mede vooraan stonden in de strijd tegen de belagers van de Vrijheid, de idealen van ons volk steeds hoog hebben gehouden. Aan ons de plicht, de strijd die zij streden, voort te zetten."


Bron:- In het land van de overheerser, deel I, Indonesiërs in Nederland 1600 - 1950, door Harry A. Poeze.
[Terug]