"Ja, wat is democratie toch een schoon goed. Wat is nationale onafhankelijkheid
toch iets moois. Tjonge jonge. Maar in dit onafhankelijke, democratische
land ben ik volstrekt rechteloos."
Citaat uit 'Wat verdwenen is' (1952).
Indonesiës politiek dissident en belangrijkste schrijver Pramoedya Ananta Toer mocht meer dan dertig jaar zijn land, zijn eiland Java, ja zelfs zijn huis in Blora niet verlaten. Nu opeens wel, juist op een moment dat er voor het eerst sinds 1955 vrije verkiezingen zijn. Een gesprek met de schrijver Ananta Toer
Peter Sierksma
Pramoedya Ananta Toer lacht beminnelijk. Hij vindt het niet erg dat hij nu niet in Indonesië is. Echt geloven in de waarde van de verkiezingen kan hij niet. En bovendien, tegen deze reis kan niets op. De afgelopen weken heeft hij met zijn vrouw Maemunah Thamrin en zijn Indonesische uitgever genoten van de vrijheid en de erkenning voor zijn schrijverschap in het buitenland. Want vergeet niet: zijn boeken zijn nog steeds verboden stof in Indonesië.
Pramoedya (74): "Het feit dat ik het land heb mogen verlaten, beschouw ik als een overwinning op het regime. Maar het is inderdaad, ook een wat vreemde situatie. Want officieel is mijn 'uitreisverbod' nog steeds niet opgeheven. Ik kon weg omdat de Amerikaanse autoriteiten mij hebben uitgenodigd. Dat kon zoals u begrijpen zult niet worden tegengehouden."
Hoe bevrijdend hij de afgelopen tijd ook ervaren heeft, lichamelijk valt het reizen en alle drukte Pramoedya zwaar. Hij is zelfs erg moe, omdat hij veel last van zijn suikerziekte heeft. Volgens zijn uitgever heeft hij in de Verenigde Staten op aanraden van een soort goeroe drie weken zijn medicijnen laten staan en dat heeft zijn gezondheid niet bevorderd. Nu, in Amsterdam, waar hij logeert in een hotel aan de Koninginneweg heeft hij een Indonesische arts geraadpleegd. Die houdt hem streng aan de insuline-spuit en laat hem veel rusten. Hoewel Pramoedya uitstekend Nederlands spreekt en verstaat, werkt hij daarom liever met een tolk. En wat opvalt zijn de korte antwoorden. Soms, wanneer hij enthousiast of fel wordt, doorbreekt hij de code en antwoordt direct in het Nederlands. Heel soms lacht hij alleen maar. Bijvoorbeeld als hij naar een sigaret zoekt en onze tolk zegt dat hij eigenlijk niet mag roken met het oog op diezelfde gezondheid. Dus steekt hij er nog eentje op.
Verwacht u iets van de verkiezingen?
"Voor mij hebben de verkiezingen helemaal geen betekenis. Degene die
de verkiezingen hebben uitgeschreven behoren nog steeds tot het oude regime,
dat wil zeggen de oude Nieuwe orde van Soearto."
In 1953 was u ook in Nederland. U woonde tijdelijk aan de Oranje Nassaulaan
hierachter. Heeft u daar nog herinneringen aan?
"Wij woonden niet ver van het Zwitserse consulaat. Ik was hier met
mijn vrouw en mijn twee kindertjes. Als ik dan terug kwam van mijn werk,
zag ik mijn twee kinderen voor het raam mij toewuiven. Dat was hierachter."
Wat was de reden voor uw verblijf in Amsterdam destijds?
"Ik was door de Stichting Kulturele Samenwerking Indonesië en
Suriname, de Stikusa, uitgenodigd om hier een jaar te zijn."
Hoe was het culturele klimaat toen?
"De Nederlanders wilden slechts één ding: de overheersing
die er van oudsher was voortzetten."
Er werd niet naar u geluisterd?
"Ik had nog maar kort tevoren tegen de staat gevochten, dus ik kreeg
niet veel sympathie, en vice versa."
Had u wel contact met Nederlandse schrijvers...
"Jawel. Ik weet de naam niet meer. Het gaat om een dramaschrijver,
die toen erg bekend was.
Ed Hoornik misschien?
(Opeens in het Nederlands:) "Ja! Ed. Ed Hoornik!"
Waar sprak u met hem over?
"Enkel over koetjes en kalfjes. Ik beschouwde mijn verblijf hier dan
ook als een totale mislukking."
U bent Nederlands opgevoed. Welke Nederlandse schrijvers las u graag
buiten Multatuli??
"Ik heb heel veel Nederlands gelezen. Maar in mijn jonge jaren letten
we niet op de namen van schrijvers. Wij lazen gewoon literatuur. De namen
kenden we niet. Wel las ik alles van Emile Zola in een Nederlandse vertaling.
En ook Sherlock Holmes."
Welke schrijvers leest u nu vooral?
"Ik heb al dertig jaar geen andere schrijvers meer gelezen. Ik heb
er geen tijd voor. ik moet zelf schrijven. Dat is mijn grote doel."
Tijdens het bewind van Soekarno was u actief in de Lekra, het nauw aan
de communistische partij gelieerde Instituut voor de Volkscultuur. Heeft
u wel eens heimwee naar die tijd?
"Die periode zie ik als een schakel in een historisch proces. Daar
heb ik mijn bijdrage aan geleverd. In het belang van mij volk. Ik ben ervan
overtuigd dat dat proces ook nog niet voltooid is."
Hoe heeft u de rellen en de studentenprotesten die vorig jaar tot het
aftreden van president Soeharto hebben geleid, beleefd?
"De overwinning van vorig jaar is het opstaan van de jeugd. Dat is
nieuw en hoopvol. Van het begin af aan heb ik tegen de jeugd gezegd: jullie
moeten goed naar de Filippijnen kijken. ze praten al heel veel over de
macht van het volk. Maar zij hebben nog geen kans gezien het leger aan
hun kant te krijgen. Dat is van doorslaggevend belang."
Hoe heeft u zelf de opstand van 1998 beleefd?
"Het is het begin van een proces. En zoals dat bij ieder normaal proces
hoort, komen er nu allemaal zaken op gang die onvermijdelijk zijn. Verdeeldheid,
verbrokkeling, strijd. Maar ik zeg voortdurend tegen de jeugd, die zich
nu in allerlei hokjes laten zetten: 'Maak één groot hok waar
je met zijn allen in gaat zitten.' Dan ben je sterk"
Is er een bestaande partij die het beste hok biedt? -
"Dat hok is er inderdaad. Er is al een partij voor de jeugd ontstaan,
de Democratische Volkspartij, de PRD. Ik heb me zelf daarbij aangesloten
en heb gezegd: boycot de verkiezingen of kies PRD."
Twee jaar geleden moest u na uw arrestatie uw verwantschap met Bunami
nog ontkennen. Nu bent u openlijk aanhanger...
"Nee hoor. Twee jaar geleden heb ik mijn sympathie evenmin onder stoelen
of banken gestoken. Als u gelezen heeft dat ik toen mijn banden met de
PRD om wat voor reden dan ook ontkend heb, bent u verkeerd ingelicht. Ik
heb het juist altijd voor de PRD opgenomen. Ook tegenover Soeharto."
In uw verhaal 'Het zwart' uit de bundel 'Wat verdwenen is, verhalen
over Blora' (1952) beschrijft u de lotgevallen van een blinde lamme jongeman,
Kirno, die uiteindelijk zijn dorp verlaat omdat hij door zijn zusje wordt
verwaarloosd. Kirno was een metafoor voor het volk van Indonesië...
"De achtergrond van het verhaal is een lange geschiedenis. Democratie
is slechts een goed wat is gebracht voor de hoogste klasse, voor de politieke
en culturele, intellectuele elite en de 'pryai', de groep die heeft geprofiteerd
van het huwelijk dat de Nederlandse kolonialisten ooit hebben gesloten
met de Indonesische feodaliteit om het volk via eigen mensen te kunnen
overheersen. Tot het volk zelf is tot nu toe nog niets doorgedrongen. Zij
is ongeletterd, weet niet op wie ze moet stemmen en stemt dus al snel op
een partij of iemand die geld geeft of eten belooft."
Keert Kirno ooit nog terug naar zijn zuster en zijn dorp?
Als Salomo: "Hij is onderweg. Maar die weg duurt nog heel lang. Wat
we meemaken is een begin. En alle begin is moeilijk. Wat de uitslag ook
zal zijn, mochten de echte democratische krachten overwinnen, dan zullen
ze onvermijdelijk tegenover de bajonetten komen te staan."
Van Pramoedya Ananta Toer verschijnt deze week bij uitgeverij De Geus 'Meisje van het strand' (1987), vertaald door Angela Rookmaker.